|
||||||||
De Canadese Laila Biali, die ooit een klassieke piano opleiding genoot, heeft inmiddels een grote naam opgebouwd als zangeres waarbij ze manoeuvreert tussen jazz en pop invloeden. Dit is inmiddels haar achtste album, ik ben nogal huiverig over de kwaliteit van de grote hoeveelheid zangeressen die zich presenteren als jazz zangeres, vandaar dat het redelijk uitzonderlijk is dat ik dit album van Laila Biali recenseer. Dat heeft een tweetal oorzaken, ze weet de combinatie pop en jazz prima te integreren in haar oeuvre en ze heeft ook qua tekst het een en ander te melden. Wat vooral belangrijk is, is haar vermogen om volkomen straight over te komen met haar teksten en dat ook weet te verpakken in een aantrekkelijk muzikaal timbre. Het openingsnummer “Revival” is een catchy popnummer met een aanstekelijke riff. “The Monolith” is van een geheel andere orde, zwoel met strijkers op de achtergrond en hier laat Laila horen over hoeveel vocale capaciteiten ze beschikt. “Glass House” heeft een fraai piano intro van Laila, de sopraansaxsolo van Godwin Louis geeft het nummer een jazz element, Laila schreef het samen met haar echtgenoot Ben Whitman die ook te horen is op drums en het album samen met Laila produceerde. Laila heeft nogal wat tegenslagen te verwerken gekregen het afgelopen jaar, ze verloor een familielid en een van haar vrienden en ze kreeg een dubbele diagnose van twee auto-immuun aandoeningen. In “Wendy’s Song”gaat het over het verdriet om iemand te verliezen. “Sugar” daarentegen gaat over verlangen en geluk, het nummer heeft dan ook een springerige melodie en een lekker ritme. Een prima nummer met een knallende apotheose. Het nostalgische “Au pays de Cogagne”schreef ze samen met Sonia Johnson. Het sterke “Take me to the Alley” is van Gregory Porter en behoort tot een van de hoogtepunten op dit album. “The Baker’s Daughter” is ook een heerlijk nummer om op weg te dromen en pure jazz, niet alleen qua begeleiding maar ook Laila’s dictie en de klarinetsolo van John Ellis getuigen daarvan. Het album sluit af met het breekbare en nauwelijks begeleidde “Take the day off” , een mooie finale van een geslaagd album. De volgende muzikanten werkten mee aan dit album: Laila Biali (pno, vcl, keyboard, tongdrs), Glenn Patscha (orgel), Rich Brown (el.bs), George Koller (contrbas), Larell Lewis(drs), Ben Wittman (drs, perc.), Godwin Louis (ss), John Ellis (tenor- en basklt.), Mike “Maz”Maher (tpt), Remy Le Boeuf (as, fluit, klt), Alan Ferber (tbn), Drew Jurecka (viool), Rebekah Wolkstein (viool), Shannon Knights (altviool), Lydia Munchinsky (cello) en achtergrond zang : Jo Lawry, Michelle Willis, Dennis Collins, Lisa Fischer en Adam Thomas. Jan van Leersum.
|
||||||||
|
||||||||